Zeist,
21
augustus
2018
|
17:38
Europe/Amsterdam

“Collectief de juiste keuzes maken”

“Philips heeft een enorme transformatie doorgemaakt. Geruime tijd geleden alweer hebben we onze AV-tak afgestoten. Philips-televisies die je nu koopt, dragen nog wel onze naam, maar worden niet meer door ons gemaakt. Ook de lichtactiviteiten hebben we onlangs afgesplitst. Dat bedrijf gaat nu verder onder de naam Signify, maar verkoopt nog altijd producten onder de Philips-merknaam. En Philips zelf focust zich nu op medische apparatuur en toepassingen. Opgeteld best een uitdaging: de wereld ziet meerdere varianten van ons, maar we hebben die niet meer allemaal zelf in beheer. Dat is onze nieuwe realiteit.”

Henk Valk is als CEO van Philips Benelux eindverantwoordelijk voor alle marktactiviteiten van het concern in onze regio. De focus ligt daarbij inmiddels dus op ‘health’: gezond worden, blijven en leven. Dat wordt volgens Valk wereldwijd een steeds belangrijker thema. “We worden met z’n allen steeds ouder en mede daardoor stijgt ook het aantal mensen met chronische ziekten. Aandoeningen die soms gedurende langere tijd onderdeel worden van ons leven. Dat leidt er mede toe dat consumenten steeds nadrukkelijker onderdeel willen zijn van besluiten die rond zorg worden genomen, ze willen grip houden op een eventuele behandeling, maar ook zelf verantwoordelijk zijn voor de mate waarin ze gezond zijn en blijven. Die combinatie is waar wij op moeten inspelen, net als ziekenhuizen, specialisten, huisartsen en verzekeraars. Steeds vaker ook nadrukkelijk samen met hen. De omvang van de benodigde zorg en de kosten daarvan, maken dat we samen steeds meer focus leggen op waardegedreven zorg. Het is minstens zo belangrijk om iemand uit een ziekenhuis te houden als te zorgen voor een goede behandeling als iemand er desondanks toch in belandt. Preventie wint aan importantie, de eerstelijnszorg moet optimaal geëquipeerd zijn om daarin mee te bewegen. Dat is niet zozeer een technologische uitdaging, maar vooral een uitdaging voor het gehele zorgsysteem. Ziekenhuizen worden nu nog afgerekend op het aantal behandelingen, het aantal ligdagen. Dat soort parameters bepaalt de vergoedingen die ze krijgen. Daar moet echt iets in gaan veranderen, omdat er anders geen incentive is om mensen eerder naar huis te laten gaan, meer werk te maken van preventie of te kijken naar andersoortige behandelingen. Willen we komen tot betere zorg tegen lagere kosten, dan is er echt een omslag nodig in het denken en doen binnen de zorg. Bestaande silo’s zullen moeten verdwijnen. Ik zie nog te veel dat ieder vanuit z’n eigen specialisme, z’n eigen deeltje van de behandeling doet. En ook vanuit dat perspectief naar de toekomst kijkt. Terwijl die toekomst er in mijn ogen heel anders uit gaat zien: als je straks bijvoorbeeld allerlei medische alarmering en monitoring op afstand gaat doen, dan heeft het geen zin om dat allemaal regionaal per ziekenhuis en per discipline te regelen. Dat kan op een paar plekken in het land. Een kwestie van op de juiste manier met de beschikbare data omgaan. Dan hoef je niet de cardioloog zelf achter het beeldscherm te zetten, maar laat je die in actie komen als de meetgegevens van een patiënt daar echt aanleiding toe geven.”

Data is in de ogen van Valk dan ook een cruciaal element in de zorg van de toekomst. “Mits je ook echt iets met die data kunt doen”, vult hij direct aan. “Wij proberen daarbij altijd de consument centraal te stellen. Dat is ook een kwestie van afspraken maken. Er zijn bijvoorbeeld meerdere leveranciers van MRI-scanners. Desondanks kunnen die scanners toch met elkaar communiceren en kunnen data worden gekoppeld. Daar zijn heldere afspraken over gemaakt. Moet ook wel, anders is het onmogelijk om tot deugdelijke diagnoses te komen. Het is zaak dat we dit soort afspraken over meerdere systemen en disciplines gaan uitbreiden. Bijvoorbeeld ook door data rond bepaalde ziekten binnen een ziekenhuis bij elkaar te brengen. Wij doen met het Leids Universitair Medisch Centrum een oncologie-project, waarin hoofddomeinen van informatie worden gekoppeld: de beelden van scans, de resultaten van digitaal weefselonderzoek en specifiek DNA van mensen. Op de optelsom van die data laat je leermodellen los, zodat je heel doelgericht tot een mogelijke behandeling komt. Het type kanker, versus DNA, versus verschillende behandelmethoden en uit die formule de beste aanpak destilleren. In plaats van het traditionele pad van trial & error. Met Leiden hebben we een multidisciplinaire aanpak ontwikkeld: verschillende specialismen die samen naar de beelden en data kijken en de keuzes maken. De volgende stap is om ook de patiënt en de familieleden daarbij betrekken: hun wensen en afwegingen mee laten wegen. Wat vind je belangrijker: langer leven of een hogere kwaliteit van leven nu? Dat soort dilemma’s verdient een plek in de keuze voor behandelingen. Als Philips zeggen wij daarbij niet wat de beste behandeling is, dat doen de medisch specialisten. Wij leveren wel de data en de analyses die deze afweging mogelijk maken. En dienstverlening om die behandeling vervolgens in de praktijk mogelijk te maken, in het ziekenhuis of thuis. Je ziet dat we daarbij ook opschuiven in de keten. We bewegen dichter naar de patiënt, naar de thuissituatie, bijvoorbeeld in relatie tot farmacie. Sinds een aantal jaren hebben we de Medido, dat is een kastje dat de medicijnuitgifte regelt: de juiste medicijnen, in de juiste dosis, op het juiste moment. Met name voor mensen die wat verward zijn, is dat een uitkomst. De gemiddelde juistheid van medicijninname kan daarmee van het huidige gemiddelde 35% naar 92%. Dat zijn majeure stappen, die laten zien welke waarde wij met onze producten ook heel praktisch bij mensen thuis kunnen toevoegen. Denken in oplossingen komt steeds meer centraal te staan in plaats van het produceren van apparatuur. Dat is een beweging die ik breder in de metaal & elektrosector zie ontstaan en die naar mijn overtuiging onze sector opnieuw gaat vormen.”

De groeiende rol van technologie in de zorg stelt de betrokken partijen volgens Valk ook voor uitdagingen. “Zeker waar het gaat om preventie en zorg op afstand zie je een wildgroei aan applicaties ontstaan. Vorig jaar alleen al zijn er tienduizend nieuwe zorggerelateerde apps gelanceerd. Hoe maken we daar collectief de juiste keuzes uit? En via welke infrastructuur gaan we die toepassingen laten werken? Wij bouwen daar zelf ook aan mee, om onze eigen applicaties het juiste platform te bieden. Maar we willen die infrastructuur ook best openstellen voor derden. Mits dat echt om waardevolle toepassingen gaat. Maar wie bepaalt dat? Ik begrijp dat de overheid kiest voor marktwerking, maar aan de andere kant: als de overheid helpt om het aantal platforms te beperken en wildgroei aan applicaties tegen te gaan, dan zijn we daar volgens mij allemaal bij gebaat. Ons land is te klein voor vier of vijf verschillende platforms. Dat moeten we niet op z’n beloop laten.”

Reacties 1 - 4 (4)
Bedankt voor uw bericht.
e
16
February
2024
e
e
16
February
2024
e
e
31
October
2023
e
e
31
October
2023
e