Zeist,
10
mei
2019
|
09:39
Europe/Amsterdam

John Kauffeld over de Waarde van Werk

John Kauffeld, voorzitter Raad van Bestuur Espria, heeft een duidelijk beeld van de manier waarop we zorg zouden moeten organiseren. De bestuursvoorzitter van een van de grootste zorgorganisaties overziet de hele keten van zorg, die nu in zogenaamde silo’s georganiseerd is.

“Wij worden, zoals vrijwel iedereen in de zorgsector, op dit moment heel erg geconfronteerd met krapte op de arbeidsmarkt. In tijden van schaarste is geld verdienen minder een probleem en gaan zaken die hoger in de piramide van Maslow staan een grotere rol spelen voor medewerkers. Organisaties die de professional het meest in zijn of haar waarde weten te positioneren, gaan het verschil maken bij het aantrekken en binden van medewerkers. Dat is het centrale thema waar wij mee bezig zijn en waar we onze hele organisatie op inrichten. Professionals in hun kracht zetten gaat over een hoge mate van eigen regie en autonomie en over de mogelijkheid om het ‘authentieke ik’ zo veel mogelijk te kunnen uiten. Dit past helemaal in de lijn van waardegedreven zorg, waarbij we cliënten zo lang mogelijk eigen regie proberen te geven. Deze visie op zorg trekken we door naar de manier waarop we met onze medewerkers omgaan.”

Het kan en het moet anders

“Als cliënt word je van de ene naar de andere schakel overgedragen, zonder dat er kruisbestuiving plaatsvindt tussen de schakels. Ieder maakt nu een eigen plan voor de patiënt. Terwijl er ook vanuit de ‘klantreis’ gezien een overkoepelend plan gemaakt zou kunnen worden, silo-overstijgend. De wijkverpleegkundige gaat dan bijvoorbeeld vóór een ziekenhuisopname langs bij de cliënt om te bespreken wat er geregeld moet worden bij ontslag uit het ziekenhuis, zodat iedereen daar beter op voorbereid is. Vanuit het ‘klantperspectief’ willen we toewerken naar een heel andere inrichting van zorg en is samenwerking tussen partijen als het ziekenhuis, de GGZ, verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg en sociale wijkteams een grote uitdaging voor de komende jaren. Illustratief voor de manier waarop we het nu georganiseerd hebben, is bijvoorbeeld het aantal hulpverleners dat over de vloer komt bij multiprobleemgezinnen. Dat kan en moet anders. We hebben binnen Espria al een aantal initiatieven lopen die op de ‘klantreis’-gedachte gebaseerd zijn. En je ziet dat medewerkers dat fijn vinden. Zij kunnen zo meer hun eigen rol invullen en maken hun werk op een nieuwe manier bijzonder.”

Eigen regie en verantwoordelijkheid

In het betoog van Kauffeld komen eigen regie en verantwoordelijkheid veelvuldig terug. “In lijn met de visie op zorg, waarin het doel is om cliënten zo lang mogelijk eigen regie te geven, past ook een visie waarin medewerkers gestimuleerd worden tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid en hun eigen professionele inbreng hebben. Als er meer ruimte is voor eigen keuzes en overleg met de cliënt, komt dat de klant en de medewerker ten goede. Nu staat vaak nog in de planning een aantal minuten voor bijvoorbeeld het aantrekken van steunkousen en moet af- gevinkt worden of die handeling ook gedaan is. Terwijl je in onderling overleg zou kunnen besluiten die steunkousen een keertje over te slaan en tijd te besteden aan iets dat op dat moment veel meer waarde toevoegt voor de klant.”

Teveel wantrouwen

“De extreme mate van taakgerichtheid in ons systeem leidt nu in elk geval niet tot afgewogen keuzes waarin de meerwaarde voor de cliënt prevaleert. De verantwoording is nu nog veelal gericht op wát er is gebeurd en niet op wat het heeft opgeleverd. Je zou kunnen zeggen dat ons systeem vooral op wantrouwen is gebaseerd. Basaal gezien zijn we niet een land waarin vertrouwen het uitgangspunt vormt voor werken en samenwerken. Veel is gebaseerd op registratie en controle en daar zijn nog veel stappen in te maken die zich meer gaan verhouden tot professionele standaarden in plaats van op verrichtingen en werkzaamheden of aantal uren.”

 

“Het is letterlijk gekmakend voor medewerkers

om iets wat je goed kan,

toch elke keer weer te moeten aanvinken ter controle.”

 

Kauffeld vervolgt: “Kenmerkend is het dat medewerkers hun telefoon tegen de voordeur moeten houden bij aankomst en vertrek. Waarom moeten we alles per minuut bijhouden als we in plaats daarvan er ook op zouden kunnen vertrouwen dat we professionals in dienst hebben die hun werk goed doen en die we goed begeleiden? Als je meer op uitkomsten beoordeelt, is er veel te winnen. Wij maken graag afspraken over resultaten op macroniveau en op microniveau vallen we medewerkers niet te veel onnodig lastig met regeltjes. Het is letterlijk gekmakend voor medewerkers om iets dat je goed kan, toch elke keer weer te moeten aanvinken ter controle. Steekproeven om de kwaliteit te checken zijn natuurlijk prima, maar nu is het eerder omgekeerd. Ik zie genoeg mogelijkheden om weer meer autonomie en ook plezier in het vak terug te krijgen en daarvoor moeten wij als bestuurders de strijd met stakeholders voeren."

Een omslag is noodzakelijk

"Om meerdere redenen is een omslag zoals wij die voorstaan noodzakelijk. Ten eerste hebben we te maken met een vrij hoog verzuim, deels te wijten aan de controlecultuur. Op plekken waar meer vrijheid is in de zorg, bijvoorbeeld bij ons in de jeugdgezondheidszorg en op het consultatiebureau, is veel minder verzuim. Dat zijn echt waanzinnige verschillen. We moeten proberen uit de fuik te stappen van de ‘te hoge werkdruk’-gedachten. Het werk in de zorg is fysiek en vaak ook emotioneel heel belastend. Ik ben de laatste die dat zal ontkennen, maar ik vind dat we de neiging hebben de werkdruk-discussie te groot te maken, we moeten hier met meer nuance naar kijken. Als we het werkplezier zouden kunnen verhogen, zou een deel van de werkdruk vervagen.”

Volgens Kauffeld is er verder sprake van aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt. “Om naar elkaar als zorgverleners toe te reageren met een prijzenoorlog, door steeds hogere salarissen te betalen, is een doodlopend spoor”, zegt hij. “Uiteraard is geld wel een basisvoorwaarde, dus je zult voldoende concurrerend moeten zijn, maar we denken dat we naast geld vooral andere zaken belangrijk moeten maken. Het gaat veel meer om de aantrekkelijkheid van het vak en dan komen we weer terug op de autonomie in het op een professionele manier uitvoeren van je werk.”

Medewerker 3.0

“Onze visie hebben we vertaald naar een nieuwe typologie van werknemer en werkgever, die is ontwikkeld samen met een hoogleraar op het gebied van talentontwikkeling. Waar het bij de medewerker 1.0 vooral gaat om geld verdienen, is bij de medewerker 3.0 waardetoevoeging een belangrijke motivatiefactor”, legt hij uit. “En die verhoudt zich op nieuwe manieren tot de werkgever 3.0. Voor ons als werkgever staat daarbij het vraagstuk centraal hoe we mensen langdurig kunnen boeien en binden en in hun kracht kunnen houden. Het vraagt veel van ons als organisatie, omdat we echt een omslag teweeg willen brengen. We gaan van instrueren veel meer naar faciliteren.”

“We zijn gestart met talentklasjes, wat goed is, maar dan bereiken we op de langere termijn te weinig mensen in de organisatie. We richten ons nu bijvoorbeeld ook op het begeleiden van het middenmanagement om minder vanuit de instructie te werken. Vragen als ‘hoe zet je mensen in hun kracht’ worden daar behandeld. Het is best een spannende fase. Als organisatie ben je geneigd om als iets niet snel genoeg werkt, weer terug te schieten in de oude vertrouwde, directieve manier van aansturing. Zeker ook als de ‘buitenwereld’, met alle regels en procedures die er zijn, daar telkens naar vraagt.”

Grotere rol voor technologische innovaties

In de omslag die gaande is, past ook een grotere rol voor technologie nu en in de toekomst. Kauffeld: “Innovaties waarbij het fysieke werk van de mens wordt vervangen door machines zijn nog maar beperkt. We maken schoorvoetend wat stappen op het gebied van zorg op afstand, maar de beweging gaat lang niet snel genoeg om het tekort aan personeel op te vangen. Ik verwacht wel dat deze schaarste de druk om verder te vernieuwen gaat versnellen. We moeten ook oppassen met het maken van beloftes die we niet waar kunnen maken. Ik geloof niet dat technologie ervoor gaat zorgen dat zorgmedewerkers minder fysieke handelingen hoeven te verrichten waardoor er meer tijd overblijft voor aandacht voor de klant en bijvoorbeeld het doorbreken van eenzaamheid. Integendeel: bijna alle technologische aanpassingen die we nu zien ontstaan, leiden eigenlijk tot minder persoonlijke aandacht vanuit professionals voor cliënten. Daar moeten we voorzichtig mee zijn. Technologie in ons domein binnen de zorg zou erop gericht moeten zijn om mensen in eerste instantie langer zelfstandig te houden, meer autonomie en regie te geven. Als dat niet meer lukt, moet persoonlijke aandacht vanuit de verpleging en verzorging wat mij betreft altijd voorop blijven staan bij de implementatie van technologische vernieuwing.”

Deze omslag vraagt behoorlijk wat van het systeem en van Espria als organisatie

“We zijn er nog lang niet, maar nemen veel initiatieven op weg naar realisatie van onze visie. Dat betekent steeds weer schakelen tussen wat op korte termijn aandacht vraagt en wat we op de langere termijn nodig hebben. We hebben een grotere pool met mensen nodig en kijken nu bijvoorbeeld naar manieren om lager geschoolde mensen op te leiden om meer taken te kunnen vervullen. Verder is het aantal mensen dat in deeltijd werkt een aandachtspunt op de korte termijn. Vooral in de extramurale zorg werken veel mensen in deeltijd, omdat de klanten geen zorg na 12.00 uur ‘s middags willen. Dit hebben we altijd gerespecteerd en zijn we in meegegaan, maar daar lopen we nu in vast. Dat moeten we anders doen en het blijkt ook dat het kan. Als je de klant maar betrekt en goede afspraken met hem of haar maakt. Er zijn veel klanten die dan aangeven het prima te vinden om twee keer in de week ’s middags gedoucht te worden. Dat helpt ons om nieuwe volwaardige banen te creëren en de waarde van het werk dat we doen, te vergroten.”

In grote lijnen wordt de omslag gemaakt naar een systeem dat faciliteert en veel minder controleert. “Het is voor ons een uitdaging om te leren omgaan met andere soorten aansturingsprincipes. Het leerproces voor onze organisatie is te vertrouwen op professionals en hen zo goed mogelijk te ondersteunen in hun werk voor onze cliënten”, aldus Kauffeld.

John Kauffeldvoorzitter Raad van Bestuur Espria

 

Boilerplate

Over De Kamer

Ontwikkelingen op economisch en maatschappelijk niveau volgen elkaar in hoog tempo op. De Kamer is een initiatief van Achmea om de krachten van grootzakelijke bestuurders te bundelen en samen naar de toekomst van Nederland te kijken. Dat doen we onder andere tijdens Kamerbijeenkomsten, waarbij genodigden hun visies, worstelingen en perspectieven met elkaar delen. Naast bijeenkomsten verbindt De Kamer deelnemers via publicaties en interviews zoals deze. De inzichten die we opdoen, geven we door. Zo inspireren we elkaar én zakelijk Nederland.

Waarde van Werk

Op dit moment staat het thema de Waarde van Werk centraal. Een jaar samen met de BV Nederland reflecteren op het thema de Waarde van Werk heeft een rijke schakering aan perspectieven en inzichten opgeleverd. De waarde van werk is niet alleen uit te drukken in geld, maar ook in maatschappelijke waarde, in status en eigenwaarde, in relevantie en ontwikkeling, individueel en collectief. En dat biedt volop stof om over verder te praten en na te denken over manieren waarop Nederland zich in de grote transities van onze tijd kan positioneren, de keuzes die we moeten maken, de kansen die we zien en de mogelijkheden die we zullen moeten creëren om iedereen te laten meedoen.

Meer lezen over de inzichten die De Kamer opdeed in 2018: download hier gratis het boek Waarde van Werk.

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.