Zeist,
30
januari
2019
|
09:00
Europe/Amsterdam

Betaald werk helpt om van betekenis te zijn

Econome Barbara Baarsma kan het bijna niet genoeg onderstrepen: betaald werk geeft een gevoel van ‘nodig zijn’, ertoe doen en daadwerkelijk kunnen bijdragen. Daarmee heeft het wel degelijk een andere waarde dan bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. “Dat is ook belangrijk, maar het haalt het niet bij de gevoelswaarde van betaald werk”, stelt ze.

“Eric Wiebes heeft dat in 2014 als staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer treffend verwoord: ‘Een baan betekent zoveel meer dan inkomen. Werken is een van de vanzelfsprekendste manieren om mee te doen in de samenleving: collega’s te hebben, vrienden te maken, nieuwe ervaringen en nieuwe vaardigheden op te doen, je grenzen te verleggen, zelfvertrouwen te krijgen en durf te verzamelen. Een baan, met al zijn meevallers én tegenslagen, is een leerschool voor het leven.’ En dat staat dan in een brief van het ministerie van Financiën! Het zou mooi zijn als ons denken en ook het beleid vertrekt vanuit dit uitgangspunt: werk helpt om van betekenis te zijn, voor jezelf en voor anderen.”

Het basisinkomen is geen sociaal concept

“Bovendien: werk geeft structuur aan je dag en aan je zelfbeeld. Mede daarom ben ik bijvoorbeeld ook zo tegen het idee van een basisinkomen. Dat is in mijn ogen echt geen sociaal concept, want daarmee geef je mensen een zak geld en zeg je in feite: ‘jij hoort er niet meer bij’. Daar is nog nooit iemand beter van geworden.”

Vanuit het belang dat mensen hechten aan betaald werk zou Baarsma graag zien dat we collectief meer doen om ervoor te zorgen dat de prikkels om te werken, en voor deeltijders om meer te werken, sterker worden. “In Nederland werken we verhoudingsgewijs ongelooflijk weinig”, stelt ze. “En we hebben een volle reservebank. De brede definitie van werkloosheid zegt eigenlijk meer dan de gebruikelijke definitie. De brede werkloosheid omvat de groep officiële werklozen, de groep die niet heeft gezocht maar wel zou kunnen werken, en de groep die niet binnen twee weken aan de slag kan, maar liefst wel zou willen werken. Je kunt daar ook nog de mensen bij rekenen die deeltijdwerken en graag meer uren willen maken.”

De aanpak van werkeloosheid vraagt om fiscale oplossingen

“Als je al die mensen meetelt, heb je het over een forse groep, zeker in vergelijking met andere landen. Die reservecapaciteit zouden we moeten activeren. Wie meer wil werken, moet dat kunnen doen, zonder armoedeval. Dat vraagt om een fiscale oplossing, die helaas niet in de huidige belastingplannen voorkomt. Sterker nog: het systeem wordt almaar complexer gemaakt. Daardoor raken mensen het zicht kwijt op wat het financiële voordeel is van gaan werken of meer werken. Terwijl je dat juist heel erg eenvoudig en zichtbaar moet maken: als ik een uur meer werk, levert me dat X euro netto op. Dat motiveert. Net als mensen daadwerkelijk grip geven op hun ontwikkeling en inzetbaarheid.”

Baarsma vindt dat er nu veel te veel in silo’s en schotten wordt gedacht waardoor een leven lang leren maar niet van de grond komt. “De AOW-leeftijd gaat onherroepelijk verder omhoog, dus iedereen gaat langer werken. Dat kan niet met één opleiding of studie voorafgaand aan je werkzame leven. Op de een of andere manier heeft de term ‘een leven lang leren’ echter een negatieve klank gekregen. Het is verplichtend, het klinkt alsof je levenslang hebt en dat is niet motiverend. Misschien moeten we een prijsvraag uitschrijven voor een andere term, maar laten we vooral van sectorale collectieve opleidingsgelden komen tot individuele potjes: iedereen een eigen leerrekening, waar de overheid geld op kan storten, de werkgever en ook de werknemer zelf. Dat helpt mensen om te investeren, de kost voor de baat uit te laten gaan.”

Investeren in je toekomst

“Ook een deel van het pensioen zou je wat mij betreft onder voorwaarden voor zo’n individuele leerrekening mogen gebruiken. Het is een vorm van uitgesteld loon: je investeert in je eigen werkzekerheid en inkomen op langere termijn. Via geld of bijvoorbeeld een trekkingsrecht. Dat laatste kennen we trouwens al, maar bijna niemand weet dit. Iedereen in Nederland die werkt en de afgelopen drie jaar geen mbo-opleiding heeft gedaan, heeft recht op een bekostigde mbo-opleiding. En iedere werkende die nog geen master heeft, heeft het recht om gedurende zijn werkzame leven een traject tot en met een bekostigde master te doorlopen. Die regeling bestaat al langer, maar is vrijwel onbekend.”

“Mijn suggestie: zet dat trekkingsrecht naast het saldo in euro’s op het salarisstrookje: ‘u heeft nog recht op een bekostigde mbo-opleiding’ of ‘u heeft nog Y euro in recht op uw individuele leerrekening staan’. Iedere maand op de loonstrook: in your face. Dan krijgt het een andere waarde. Zeker als je eraan zou koppelen dat het recht eindig is. Dat is nu niet zo, maar het zou volgens mij een prima prikkel zijn. Dus als je het geld zonder goede reden in vijf jaar niet gebruikt, vervalt een deel. Dat doet pijn en dan ga je het waarschijnlijk wel inzetten. En misschien moet daar ook wel aan worden gekoppeld: als je tien jaar zelf niets aan opleiding en ontwikkeling doet en je wordt vervolgens werkloos, krijg je een lagere uitkering. Daarmee wordt een uitkering een wat ander soort recht. Volgens mij hebben we dit soort ingrepen nodig om te stimuleren dat mensen bezig blijven met hun eigen ontwikkeling en daarmee met hun werk in de toekomst. We moeten het minder problematiseren, meer verleiden, meer benadrukken dat een leven lang ontwikkelen leuk is en een welbegrepen eigenbelang.”

Baanzekerheid bestaat niet meer

Dat laatste wordt volgens Baarsma alleen maar belangrijker als gevolg van de toenemende digitalisering. “Dat belang zit in werkzekerheid. Dat is waar het uiteindelijk om gaat. Baanzekerheid die door sommigen nog wordt gekoesterd, is een mythe, simpelweg vanwege de technologische ontwikkeling. Kijk naar de financiële sector: daar neemt het aantal banen fors af, ook al groeit de economie. En het einde van die teruggang is nog niet in zicht. Ik vind dat we eerlijk moeten durven uitspreken dat baanzekerheid niet meer bestaat, voor niemand. Dat helpt om de focus te verleggen naar werkzekerheid en de paden vrij te maken voor scholing, begeleiding, talentontwikkeling, noem maar op. Allemaal gericht op duurzame inzetbaarheid, ook als die buiten de huidige werkplek ligt. Daar zullen ook werkgevers aan moeten wennen: je kunt mensen niet langer alleen maar toestaan opleidingen te volgen voor hun huidige baan of werkplek.”

“Deze tijd vraagt van werkgevers om een andere beweging, een nieuwe visie op mensen werven en mensen binden. En op hun eigen bijdrage aan de waarde die medewerkers kunnen realiseren, nu en straks. Je ziet daar ook nadrukkelijk al wel de eerste tekenen van overigens. Bedrijven zijn tegenwoordig veel meer dan voorheen met de loopbaankansen van medewerkers bezig. Gestimuleerd ook door de jongere generaties die voortdurende ontwikkeling erg belangrijk vinden en meewegen in hun besluit of ze ergens wel of niet willen werken. In dat opzicht evolueert de waarde van werk naar een plek waar je niet alleen geld verdient en mensen ontmoet, maar ook wordt aangezet om te leren. Daarmee wordt werk een nog belangrijkere gelukmakende factor.”

Barbara Baarsma, directeur kennisontwikkeling Rabobank, hoogleraar Economie aan de Universiteit van Amsterdam, kroonlid van de SER.

Reacties 1 - 1 (1)
Bedankt voor uw bericht.
Quinta Ansem
11
February
2019
Als de basis overtuiging dat alleen betaald werk betekenis kan geven aan iemands leven niet ter discussie kan worden gesteld dan is het logisch dat iemand dan zegt dat hij liever betaald werk wil dan vrijwilligerswerk. Want we hebben met die overtuiging ook meer of mindere status eraan geplakt meer voor betaald werken en minder voor vrijwilligerswerk. Het is voor mij te makkelijk om dan te zeggen dat het ook zo is, of zo zou moeten blijven. Dit is voor mij een klassiek voorbeeld van op gebaande paden blijven en dus niet out-of-the-box kunnen gaan.