Ton Heerts, voorzitter MBO Raad
Ieder mens wil in beginsel ergens bij horen
Ton Heerts, voorzitter MBO Raad
Zeist,
21
februari
2019
|
15:07
Europe/Amsterdam

Ieder mens wil in beginsel ergens bij horen

“Ik was een tijdje geleden op bezoek bij een school in Utrecht. Daar kwam ik een klas binnen en er werden zes kaarsjes aangestoken om mij welkom te heten. Ik dacht: wat gebeurt hier? Een student uit die klas vertelde me dat ze stage liep in een winkel en dat ze de week daarvoor de sleutel van haar werkgever had gekregen. Zij sprak daar zo vol trots over! Het was het grootste blijk van vertrouwen dat ze in jaren had gehad. Dat verhaal, in combinatie met die kaarsjes… ik vond dat zo mooi! Die sleutel stond symbool voor zoveel, voor toegang tot werk, voor vertrouwen, voor geloof in de medemens. Dat is de waarde van werk.”

Ton Heerts is voorzitter van de MBO Raad, de brancheorganisatie van de scholen in het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Samen goed voor zo’n 500 duizend studenten, zoals ze zich sinds kort ook officieel mogen noemen. “Veelal jonge mensen, die we een basis geven voor een goede start op een arbeidsmarkt en in een maatschappij die steeds sneller evolueert. Vroeger was dat voldoende voor een heel werkzaam leven, tegenwoordig zul je moeten blijven leren en ontwikkelen om in alle transities mee te kunnen komen. Dat stelt nieuwe eisen aan hoe we onderwijs en verdere scholing invullen. Een leven lang.

Overigens niet omdat al ons werk straks wordt overgenomen door technologie en robots. Daar geloof ik niks van. Als een eiland als Texel overal adverteert dat ze de toeristen niet aankunnen omdat ze onvoldoende handjes hebben, dan zie ik daar in de toekomst nog geen duizend robots rondlopen met een dienblad. Er zijn mensen die daar anders over denken, maar daar haak ik zelf toch echt op af.

Iedereen kan iets bijdragen

Ik hoorde iemand laatst zeggen dat er in de toekomst niet meer voor iedereen zinvol werk zal zijn. En dat zou een belangrijk argument zijn om het basisinkomen in te voeren. Ik wist niet wat ik hoorde! Dan kan je je toch net zo goed afvragen waartoe de mens überhaupt nog op aarde nodig is? Het idee van een basisinkomen, ongeacht leeftijd, zie ik totaal niet zitten, sterker nog: ik ben er radicaal op tegen, omdat er een ‘onmenselijk’ signaal van uitgaat. Met een basisinkomen erken je feitelijk dat er niet meer voor iedereen een zinvolle plek is op de arbeidsmarkt. Daar geloof ik niet in. Iedereen kan iets bijdragen. We moeten ons hooguit afvragen hoe we dat op een faire manier kunnen waarderen, ook in financiële zin. Maar dat is heel iets anders dan mensen op voorhand een bedrag geven en min of meer zeggen: doe verder vooral niks.”

Waarde van zekerheden

Heerts brengt met zijn huidige functie en die van oud-voorzitter van de FNV de werelden van werk en onderwijs samen. Dat blijkt wanneer het gesprek zich richt op de waarde van zekerheden die onderdeel zijn van de Nederlandse arbeidsmarkt. “Kijk naar de pensioenen. De naoorlogse generatie heeft voor een groot deel vrij massaal aan vermogensopbouw kunnen doen, langs de lijnen van de koop van een woning en pensioen. Dat zal voor de jongere generatie die nu nog studeert nooit meer in dezelfde mate lukken. Deze onevenwichtigheid is een groot punt van zorg.

Ik vind eigenlijk dat de overheid zou moeten stoppen met het bieden van faciliteiten voor mensen die meer dan twee keer modaal verdienen. Die redden zich, naast de AOW, prima zelf. Ook als het gaat om inkomen voor later. We kunnen het geld veel beter gebruiken om de mensen te helpen die net toetreden tot de arbeidsmarkt of die in lagere inkomensklassen zitten. Zo zorgen we ervoor dat de waarde van werk voor deze groepen ook op langere termijn blijft doorklinken.

Wat we ook nog niet goed in ‘de klauwen’ hebben: de zorgkosten. Met name de werkgeverslasten in relatie tot zorg vind ik niet helemaal zuiver. Bij pensioen zou je nog kunnen zeggen dat het gaat om uitgesteld loon, maar de werkgeversbijdrage in relatie tot zorg is eigenlijk een bijdrage in de kosten. Ooit is bedacht dat werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten nemen aan de preventieve kant van zorg. Maar de invloed van de werkgever op de werknemer, op diens levensstijl, die is toch relatief gering. Terwijl de invloed van de werknemer op z’n eigen gezondheid juist heel groot is. Daar zit in de structuren van ons systeem iets scheef.

Recht doen aan wat mensen wél kunnen

Net als in de wijze waarop we momenteel kijken naar de AOW-leeftijd en de flexibilisering van de AOW. Ik heb daar zelf eerder een idee voor bedacht waarbij iedereen boven de 60 jaar wordt getoetst op de mate waarin hij of zij nog kan meekomen op de arbeidsmarkt en in werkprocessen. En wat er eventueel moet gebeuren aan scholing of maatwerk om iemand actief te kunnen houden. Als uit die toets komt dat iemand echt niet meer kan meekomen, dan ontvangt-ie zeventig procent van het minimumloon tot aan de AOW-leeftijd, vrij van een partner- of vermogenstoets. Mensen die al in de WIA of WW zitten, staan hier los van. Het gaat hier om een individuele voorziening die door de Sociale Verzekeringsbank uitgekeerd wordt, zodat gemeenten hier niet mee worden belast. De toets kan uitgevoerd worden door deskundigen van het UWV, CIZ of SVB.

Met een dergelijke aanpak doen we recht aan wat mensen nog wél kunnen, in plaats van dat we collectief vanaf een bepaalde leeftijd zeggen dat mensen niks meer kunnen. Dat zou wat mij betreft centraal moeten staan in de manier waarop we de arbeidsmarkt richting de toekomst inrichten: de waarde van werk in de betekenis van de waarde van participatie. Individueel kijken hoe mensen kunnen blijven meedoen, blijven ontwikkelen, jong en ouder.

In mijn periode als FNV-voorzitter, maar zeker ook in de politiek en het onderwijs, heb ik geleerd: ieder mens wil in beginsel ergens bij horen. Werk is een belangrijk onderdeel van ons leven en bepaalt in belangrijke mate de plek die een individu in de community heeft. Dat mag je niemand afnemen. Wat mij betreft zijn scholing, onderwijs en het bevorderen van een positieve leercultuur de nieuwe sociale zekerheid."

Nieuwe community’s

Naast het belang van de individuele benadering ziet Heerts veel potentie in het ontstaan van nieuwe verbanden, netwerken en community’s. “In de toekomst kijken is lastig. We weten bijvoorbeeld niet hoeveel mbo-opleidingen en scholen er straks nodig zijn. Het is wat mij betreft ook niet relevant of we vijf scholen meer of minder nodig hebben, het gaat erom hoe de netwerken eromheen tot stand komen. En die netwerken lopen niet langs de lijntjes en binnen de hokjes die we eerder zelf hebben gecreëerd. Grenzen tussen bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties vervagen, ketens veranderen.

We zouden ons meer bewust moeten zijn van de kracht van sociaaleconomische regio’s. Die zouden zich, naast de vier grote steden, kunnen vormen rond een veertigtal centrumgemeenten, die een cruciale rol spelen in het eerste contact met burgers en bedrijven. Die centrumgemeenten vormen zo kernen van groei en ontwikkeling rond specifieke thema’s of industrieën. Campussen bijvoorbeeld, maar ook informelere netwerken: dat is waar het gebeurt, in regio’s ‘on the ground’. Rond mensen en verbanden van mensen.

De menselijke waarde van werk agenderen

Als beleidsmakers staan we vaak te ver af van de mensen voor wie we dat beleid maken. Beleidsbepalers en beïnvloeders zijn afgedreven van een deel van de kern van het menselijk bestaan. We moeten veel meer naar de mensen zelf durven en leren kijken, de menselijke waarde van werk agenderen. Zoiets belandt niet vanzelf op de politieke agenda. Daarin blijft een belangrijke rol weggelegd voor sociale partners om dit telkens weer te stimuleren. De waarde van participatie is eigenlijk ook de waarde van de mensheid, van het menselijk bestaan. En dan gaat het wat mij betreft zowel om betaald werk als om vrijwilligerswerk. Dat idee zouden we collectief moeten omarmen. Dan komen ook maatregelen als een ‘maatschappelijke diensttijd' of het uittrekken van honderd miljoen voor het democratisch bewustzijn, in een heel ander daglicht te staan. Het is toch eigenlijk heel gek dat zoiets nodig is? Het zijn manieren om iets te repareren wat eigenlijk niet stuk zou mogen zijn.”

  • Met een basisinkomen wordt feitelijk erkend dat er niet meer voor iedereen een zinvolle plek is op de arbeidsmarkt.
  • De overheid zou moeten stoppen met het bieden van faciliteiten voor mensen die meer dan twee keer modaal verdienen.
  • Scholing, onderwijs en het bevorderen van een positieve leercultuur vormen de nieuwe sociale zekerheid.
Boilerplate

Over De Kamer

Ontwikkelingen op economisch en maatschappelijk niveau volgen elkaar in hoog tempo op. De Kamer is een initiatief van Achmea om de krachten van grootzakelijke bestuurders te bundelen en samen naar de toekomst van Nederland te kijken. Dat doen we onder andere tijdens Kamerbijeenkomsten, waarbij genodigden hun visies, worstelingen en perspectieven met elkaar delen. Naast bijeenkomsten verbindt De Kamer deelnemers via publicaties en interviews zoals deze. De inzichten die we opdoen, geven we door. Zo inspireren we elkaar én zakelijk Nederland.

Waarde van Werk

Op dit moment staat het thema de Waarde van Werk centraal. Een jaar samen met de BV Nederland reflecteren op het thema de Waarde van Werk heeft een rijke schakering aan perspectieven en inzichten opgeleverd. De waarde van werk is niet alleen uit te drukken in geld, maar ook in maatschappelijke waarde, in status en eigenwaarde, in relevantie en ontwikkeling, individueel en collectief. En dat biedt volop stof om over verder te praten en na te denken over manieren waarop Nederland zich in de grote transities van onze tijd kan positioneren, de keuzes die we moeten maken, de kansen die we zien en de mogelijkheden die we zullen moeten creëren om iedereen te laten meedoen.

Meer lezen over de inzichten die De Kamer opdeed in 2018: download hier gratis het boek Waarde van Werk.

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.