Zeist,
26
augustus
2020
|
10:30
Europe/Amsterdam

Deltacommissaris Glas over klimaatverandering: “Op rampen moet je niet wachten”

Nederland moet nog veel doen om zich te wapenen tegen het veranderende klimaat. Dat zegt Deltacommissaris Peter Glas in een reactie op de Klimaatadaptatiemonitor van Achmea. Daaruit blijkt dat veel mensen hun woningen nog niet aanpassen tegen overlast door water, hitte en droogte. Glas kijkt ver vooruit; hij wil dat in 2050 elk openbaar gebouw en elk bedrijfsgebouw een klimaatplan heeft. “Op rampen en ellende wil je niet wachten, daarop moet je anticiperen.”

Door klimaatverandering stijgt niet alleen de zeespiegel, maar krijgen we op meer manieren last van wateroverlast – of juist periodes van enorme droogte en hitte. Kunnen we hier nog blijven wonen? Dat is de vraag waarmee de tweede deltacommissie zich al in 2007 door het kabinet geconfronteerd zag. En dat is nogal een vraag. Gelukkig was in 2008 het antwoord ja – mits we ons op alle schaalniveaus en langdurig inspannen om ons land, onze delta, adaptief in te richten. Sinds 2010 is het de opdracht van de Deltacommissaris om hier jaarlijks voorstellen voor te doen.

Als Deltacommissaris is Peter Glas de persoon die Rijk en regio met elkaar verbindt. Wettelijk gezien kan hij onafhankelijk opereren. Hij is verantwoordelijk voor het opstellen van het deltaprogramma, waarin de grote waterplannen voor Nederland elke derde dinsdag van september met het koffertje meegaan naar de Tweede Kamer. En met een budget van zo’n 18 miljard voor de komende veertien jaar gaat dat om veel projecten, overal in het land, op het gebied van waterveiligheid, waterbeschikbaarheid en vanaf 2021 ook wateroverlast.

“Alles moet in elkaar haken”

Ja, we kunnen in Nederland blijven wonen. Maar er moeten wel behoorlijke stappen gemaakt worden om ons goed aan te passen aan het veranderende klimaat. Als Deltacommissaris hangt Glas min of meer boven en tussen alle organisaties die zich bezighouden met waterbeleid – waterschappen, gemeenten, het Rijk. “Alles moet in elkaar haken. Wij doen dat met het Deltaplan op alle schaalniveaus: van de grote deltawerken en kustverdediging tot bij wijze van spreken putdeksels die de lucht in springen.” Hij kijkt daarbij ver vooruit. Niet alleen naar investeringen voor de komende 6 jaar, maar ook richting 2050 en 2100.

“Grofweg elke dertig jaar wordt alles in Nederland een keer beetgepakt”, zegt Glas. “Of je nou iets nieuws bouwt, iets sloopt of iets renoveert. Op rampen en ellende wil je niet wachten, daarop moet je anticiperen.”

Een klimaatplan voor elk gebouw in 2050

Met zijn plannen wil Glas ervoor zorgen dat in 2050 het liefst voor elk gebouw in Nederland is nagedacht over klimaatadaptatie. Maar in ieder geval voor elk openbaar gebouw en elk bedrijfsgebouw en voor de vitale en kwetsbare infrastructuur van wegen, transport en nutsvoorzieningen. “2050 is een mooi punt om naartoe te werken, omdat dat 30 jaar in de toekomst ligt en je dan in principe alles een keer hebt meegenomen.”

Maar volgens Glas moet er breder gekeken worden dan alleen naar de individuele gebouwen en infra. “We moeten in de hele stedenbouw waterbestendigheid meenemen.” En daarbij moet je denken aan alle vormen van extreem weer. “Schepen die niet kunnen varen met laagwater, woonwijken die onderlopen na hoosbuien. Dan is het drie maanden gortdroog, en dan staat ook bij de Deltacommissaris het water aan de plinten – ik heb zelf iemand moeten bellen om de loodslabben op het dak op orde te brengen.”

Extreem weer wordt nog extremer

We moeten ons allemaal realiseren dat de extremen nóg extremer gaan worden, vindt Glas. “Wereldwijd zie je dat ook overal. In Japan viel er laatst in zes uur tijd 46 centimeter water uit de lucht. Daar is natuurlijk niets tegen bestand.” En hoewel overstromingen of juist extreme droogte vreselijk zijn, dragen ze wel bij aan het bevorderen van het bewustzijn.

Maar natuurlijk zijn er ook andere, minder drastische manieren om dat bewustzijn te vergroten. “Op ruimtelijkeadaptatie.nl proberen we op een laagdrempelige manier aan mensen te laten zien wat ze zelf kunnen doen en waar we in de toekomst mee te maken krijgen. Sommige voorstellen hebben aansprekende namen zoals ‘sponzen laten groeien’, en ‘doe-het-zelf-deltawerkjes’. Inmiddels zijn er ook veel bedrijven die kunnen helpen bij allerlei projecten. Het lijkt soms maar klein, maar alles bij elkaar vorm je toch weer een heel nieuw deltawerk.”