Doekle Terpstra, voorzitter UNETO-VNI
“Van installateur naar technisch dienstverlener”
Doekle Terpstra, voorzitter UNETO-VNI
Zeist,
31
juli
2018
|
11:14
Europe/Amsterdam

“Van installateur naar technisch dienstverlener”

“Er dient zich een nieuw tijdperk aan, met uitdagingen op het gebied van extramurale zorg, energietransitie, infrastructuur en mobiliteit. Elk van deze uitdagingen kan alleen met de inzet van technologie het hoofd worden geboden. Daarin speelt de installatiebranche een cruciale rol. Wij schuiven op van onderaannemer naar spelbepaler, aangezien techniek steeds meer aan belang wint. Dat vraagt om een nieuwe kijk op de wereld, voor elke installateur. Als brancheorganisatie hoeven wij onze leden echt niet te vertellen hoe ze moeten ondernemen en kansen kunnen verzilveren, maar we kunnen wel helpen met het inzichtelijk maken van de impact en betekenis van deze fundamentele veranderingen.”

Doekle Terpstra voorziet als voorzitter van UNETO-VNI een hele upgrading van de installatiebranche. “Je ziet dat een aantal bedrijven zich al positioneert als technisch dienstverlener in plaats van uitsluitend als installateur”, vertelt hij. “Zij nemen zelfs de rol van hoofdaannemer aan in grote bouwprojecten. Dat hadden we tien jaar geleden niet durven denken. In een aantal projecten zie je dat de architect de aannemer overslaat en direct in gesprek gaat met de installateur. Een fascinerende ontwikkeling. Vroeger bouwde je de buitenkant en moest je ook nog iets met de binnenkant. Het installatiestuk was een sluitpost. Dat zie je nu compleet omdraaien: de gebruikstoepassingen van een bouwwerk komen centraal te staan. De binnenkant is waar alles nu om draait. De installatiequote – het aandeel dat de technische installaties uitmaken van de totale bouwsom – is in een paar jaar tijd gestegen van 25% naar ruim 40%. En die groei zet door. Als branche moeten we ervoor zorgen dat we in staat zijn om die nieuwe, meer leidende rol daadwerkelijk te gaan vervullen. Dat is nog best een uitdaging, ook al omdat het profiel van de branche erg divers is. Er is veel variëteit: in grootte van ondernemingen, in focus en aandachtsgebieden, en er is sprake van een verregaande specialisatie. Een bedrijf als Engie heeft een heel andere agenda dan bijvoorbeeld de lokale installateur. Toch hebben ze allebei in die nieuwe werkelijkheid een rol te vervullen. De kunst wordt om die goed te verbinden en als branche in z’n geheel de onderliggende veranderingen te faciliteren. Interessant is bijvoorbeeld de vraag hoe je in die nieuwe wereld een cao inricht. Sommige bedrijven geven aan dat ze nu een projectenhuis zijn in plaats van een functiehuis. De branchegrenzen lijken in toenemende mate bepaald door de cao, en bestaan dus hooguit nog op papier. Daarnaast wordt in cao’s nog onvoldoende rekening gehouden met de enorme transformatie die de sector ondergaat. Die brengt ook nieuwe functies met zich mee die niet meer in het functiegebouw passen en die de aard van de branche bovendien veranderen. Van de sociale partners vraagt dat om in de groene wei te gaan staan, samen waar te nemen wat er om ons heen gebeurt en te bepalen welke support nodig is om succesvol te kunnen zijn. Het gaat niet om sociaal elimineren, maar om een nieuw perspectief uit te denken voor de komende jaren. Durven experimenteren: trial and error in plaats van controle en beheersing.”

De veranderende rol en impact van de installatiebranche heeft ook gevolgen voor de toegevoegde waarde van brancheorganisatie UNETO-VNI. Meer dan ooit draait het volgens Terpstra daarbij om het leggen van verbindingen, binnen de branche en naar buiten toe. “Zo proberen we de mindset te veranderen. Partijen in de branche assertiever te maken en hun nieuwe rol te laten pakken. Daarbij moeten we de innovatiepotentie van kleine bedrijven koppelen aan de slagkracht van de grotere. Onze ambitie is om de branche voldoende toe te rusten om met de transformatie om te gaan en die zelf mede richting te geven. Belangrijke uitdaging daarbij is het opleiden van de mensen die bij de bedrijven werken. Zij zullen zich hele nieuwe skills eigen moeten maken om mee te kunnen blijven doen in een snel digitaliserende werkomgeving. Als dat niet lukt, groeit de tweedeling in onze maatschappij en verliezen onze bedrijven hun concurrentiepositie. De middelen die hiervoor beschikbaar zijn, blijken ontoereikend, ook vanuit de overheid. Ik vind dat echt merkwaardig, aangezien diezelfde overheid luidkeels verkondigt dat techniek allesbepalend is voor een gezonde, internationale concurrentiepositie. Boter bij de vis, denk ik dan. En dat zou overigens in een veel bredere context van onderwijs moeten gebeuren. Ik ben betrokken bij het Nationale Techniekpact, omdat ik vind dat techniek een integraal onderdeel van het basisonderwijs zou moeten zijn. Kinderen moeten op jonge leeftijd al nieuwsgierig gemaakt worden naar techniek. Nu moet een kind vanaf zijn 12e kiezen. Hoe kan een kind dan kiezen voor techniek als het daar nooit mee in aanraking is geweest? Daar zit echt een weeffout in hoe ons onderwijs is georganiseerd: iedereen erkent dat technologie oplossingen biedt voor grote maatschappelijke vraagstukken, iedereen snapt dat we straks mensen nodig hebben die deze technologie kunnen ontwikkelen, begrijpen en toepassen, maar we geven het nog geen plek in de basis van ons onderwijs. Daar hebben we als land echt nog werk te doen.”

Wat Terpstra betreft, begint dat werk bij het juiste besef van de kracht die we als Nederland in internationaal perspectief hebben. “Nederland heeft vaardigheden in huis die geen enkel land ter wereld heeft. Nederlanders zijn creatief, kunnen verbinden, zijn nieuwsgierig en kunnen samenwerken. Dat zit in ons DNA, kijk maar naar het poldermodel. We hebben die unieke talenten, maar we meten ons als het erop aankomt altijd af aan de kwaliteit van specialisten in bijvoorbeeld India en China. En dus zien we onze eigen kracht over het hoofd. Ons Techniekpact wordt internationaal gekopieerd, maar voor het succes ervan zijn soft skills en cultuur belangrijk en de manier waarop een land is ingericht. Juist die combinatie maakt ons zo krachtig. We moeten deze alleen zien te activeren. Dat is geen kwestie van beleid: je moet gewoon kapitaliseren op de energie die in mensen zelf zit, dan komen de meest fantastische dingen op gang. Mijn boodschap aan de overheid is: help dit te faciliteren. Kijk wat relevant is, wat interessant is en waar we meer mee moeten doen. Ik ben trots op wat wij onder de noemer van techniek doen, waar de mensen en bedrijven in het land op dit moment toe in staat zijn. De sleutel van succes zit in het samenwerken, het verbinden, het aandurven om met elkaar te delen en te leren. En de effecten daarvan meetbaar te maken. Of liever nog: merkbaar. Volg met elkaar wat de concrete resultaten zijn, analyseer ze en maak ze groter door ze vervolgens ook elders toe te passen. Wat mij betreft vanuit regionaal perspectief. Want de regio’s gaan het doen in de komende jaren, daar zit de kracht. De gedachte dat het land te besturen is vanonder de Haagse stolp is passé. Het sociale domein en de zorg voeren we al op gemeentelijk niveau uit en dat gaat ook gebeuren met de energietransitie. De kunst wordt om dat niet te laten leiden tot versplintering en het vooropstellen van plaatselijke deelbelangen. Hoe complex ook, het blijft belangrijk dat regio’s kunnen kapitaliseren op kennis, dat oplossingen van onderaf komen. De coördinatiemechanismen die we als land hebben gehad, werken niet meer. Nederland moet op zoek naar andere manieren om de verbinding te maken.

Doekle Terpstra ondervond recent zelf nog het belang van de veranderende rol van het installatiebedrijf bij een ‘vernieuwbouw’ van zijn eigen huis. “Mijn wens was om het huis te verduurzamen zonder dat ik precies wist welk doel ik had. Daardoor stelde ik niet de juiste vragen, want ik wist niet wat er technisch mogelijk was en welke concepten er waren. Ik schakelde de installateur pas in nadat ik afspraken had gemaakt met de architect en de aannemer. Daar ging het dus fout, want een aantal technische concepten is dan al niet meer in te passen. De installateur is dan de sluitpost van het project, terwijl de technische installaties al in de ontwerpfase moeten worden meegenomen. Nu was Iedereen in de keten gefrustreerd. De keten van architect, aannemer en installateur heeft niet het resultaat kunnen leveren waar ik als opdrachtgever behoefte aan had. Een gemiste kans!”

Boilerplate

Doekle Terpstra heeft een achtergrond in onder meer de vakbonds- en onderwijswereld. Zo was Terpstra voorzitter van CNV en de HBO-Raad. Sinds 1 februari 2017 is hij voorzitter van UNETO-VNI, de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en technische detailhandel. En vanaf mei 2014 aanjager van het Nationaal Techniekpact 2020.

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.