Gerrit Jansen
Zeist,
05
december
2016
|
09:00
Europe/Amsterdam

"Demente mensen weten drommels goed wat ze wel en niet lekker vinden"

Gerrit Jansen (51) was kok. Nog steeds vindt de online security specialist bij Achmea het leuk als mensen van zijn kookkunsten kunnen genieten. Tegenwoordig kookt hij eens in de veertien dagen in een verpleegtehuis voor demente bewoners.

“’Doe je dat vrijwillig? Helemaal voor niks? Dat is toch werk van een betaalde kracht. Je steelt een baan van een ander,’ hoor ik weleens als commentaar. Daar laat ik mij niet door tegenhouden.”

“Ooit ben ik tot leven gewekt om niet alleen voor mijzelf te leven, maar ook iets voor een ander te betekenen. Naastenliefde vind ik heel belangrijk. Wat ik uitdraag, doe ik ook.”

“’Demente mensen kunnen niks meer in zich opnemen,’ zeggen ze. Echt wel. Ze weten drommels goed wat hen smaakt en wat ze niet lekker vinden. Hun gezicht spreekt boekdelen. Soms hoor je ook welgemeend gatver.”

“De meeste mensen voor wie ik kook zijn behoorlijk ver heen. Zwaar dement. Ze kunnen nauwelijks een complete zin meer uitspreken. Het is gebrabbel.”

“Sommigen herkennen me. Dat merk ik, omdat ze mij vroeger aankeken met een blik in hun ogen van: Wat doe jij hier? Dat is weg. Ik mag zelfs een bewoonster helpen met eten. Bij anderen, weigert ze dat. Ik heb het idee dat ze verliefd is. Ze wil de hele tijd kusjes geven. Voor de families is het wel naar om te zien wat zo’n ziekte teweegbrengt.”

“Een van de bewoners is nog vrij jong. Iedere veertien dagen zie ik hem sterk achteruitgaan. Hij loopt niet meer en ook zijn spraak is weg.” “In de zorg zijn schrikbarend weinig verzorgenden. Één op de zes bewoners. Vooral bij het eten zie je de problemen. In dat half uurtje is de werkdruk gigantisch. Bewoners worden als vogeltjes gevoerd: ‘Nu jij je mond openen, nu jij je mond…”“Waar hebben die mensen het aan verdiend om hun oude dag zo te slijten? Gelukkig heb ik geen demente moeder.”

“Iedereen heeft recht op een zo persoonlijk mogelijke zorg.”

“Ik zeg niks over de medewerkers. Die zijn heel betrokken en goed. Die willen hun werk niet afraffelen. Het is hun roeping en passie om te helpen, maar ze kunnen niet anders.”

“De breedste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.”

“Mijn vader is inmiddels gestorven. Mijn moeder leeft nog. Ze hadden een horecabedrijf. Vader moest op een gegeven moment stoppen. Afgekeurd. Ik vond het best een heftige jeugd. Er ging zoveel tijd van mijn ouders naar het bedrijf.”

“Wat mij tegenstond was dat de zaken niet altijd geweldig liepen, dat had zijn weerklank op het gezinsleven. Het bedrijf ging altijd voor. Daarmee word je als kind tekortgedaan. Wanneer je een keer weg wilde met z’n allen, dan kon dat steevast niet vanwege een feestje of een bruiloft.”

“Ik was vroeg zelfstandig. Kon op mijn tiende eigenlijk al mijn eigen boontjes doppen.”

“Steeds vaker bekruipt mij het gevoel, is iedereen om mij heen zichzelf nog wel? Spelen we met z’n allen niet voortdurend mooi weer? Wees gewoon jezelf. Collega’s vragen op maandag steevast: ‘Heb je nog iets leuks gedaan dit weekend? Waarom altijd iets leuks? Ik heb lekker niks gedaan en op de bank gezeten Het hoeft niet altijd geweldig te zijn.” 

Boilerplate

Hoe solidair is Nederland?

Vanaf begin 2015 is Achmea op zoek naar antwoorden op deze vraag. We vragen publieke figuren naar hun persoonlijke mening over solidariteit. Dat levert elke week nieuwe inzichten op. Lees eerdere blogs over solidariteit in Nederland en praat mee op Facebook!

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.