Zeist,
20
november
2019
|
07:00
Europe/Amsterdam

Klimaatbestendig, ik weet wel wat dat is…

Een klimaatbestendig huis is niet per definitie energiezuinig. Wat is het dan wel? Voor veel Nederlanders is dat onduidelijk, bleek onlangs uit de Klimaatadaptatiemonitor van Achmea. “Je moet je lezers duidelijk maken hoe het betrekking heeft op hun situatie”, zegt Mascha van Zwieten van communicatiebureau Loo van Eck in een reactie. “What’s in it for you?

Als iemand vraagt wat ‘klimaatbestendigheid’ is, hebben we er allemaal wel een antwoord op. Klimaatbestendig passen we in het rijtje duurzaam, energiezuinig, klimaatneutraal. Het is een begrip in de categorie: hier zou ik iets mee moeten, maar moet dat ook nu? Kan het ook morgen? Hoe motiveer je mensen om hun huis klimaatbestendiger te maken, als ze niet eens begrijpen wat dat begrip inhoudt?

Klimaatbestendig wil zeggen: hoe goed is iets - meestal een huis - beschermd tegen de effecten van klimaatverandering. Een klimaatbestendig huis is goed bestand tegen extreme hitte in de zomer, of langdurige en hevige regen. Maar een klimaatbestendig huis is niet per definitie duurzaam of energiezuinig. Als je een airco ophangt, kan je huis beter beschermd zijn tegen de hitte, maar dat kost wel heel veel energie.

Duidelijke taal
Het was warm deze zomer. Overal in het nieuws verschenen verhalen over nieuwbouwwoningen die te warm werden, en dat de bewoners die hitte maar niet goed kwijt konden raken. Toch blijkt uit de Klimaatadaptatiemonitor van Achmea dat veel Nederlanders zich nog niet echt bewust zijn van de noodzaak om ook hun woning te gaan wapenen tegen de effecten van klimaatverandering. Zouden die verwarrende begrippen daarbij een rol kunnen spelen?

In oktober kondigde staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken aan dat het afgelopen moet zijn met de wollige taal van ambtenaren. Knops wil drie miljoen euro inzetten en in totaal zo’n 100 taalcoaches op pad sturen om medewerkers van de overheid te leren hoe ze beter leesbare tekst kunnen produceren. En dat terwijl het heel eenvoudig klinkt: minder moeilijke woorden gebruiken, kortere zinnen schrijven. Maar in de praktijk zouden we allemaal een stuk begrijpelijker kunnen communiceren, vindt Mascha van Zwieten van communicatiebureau Loo van Eck.

Ook de leek moet het kunnen begrijpen
Van Zwieten laat toevallig zelf een huis bouwen. “Ik weet er dus al wat meer van, ben zelf ook bezig met een warmtepomp, zonnepanelen en elektrische haard. Om zo duurzaam en energiezuinig te bouwen.” En toch begreep zelfs Van Zwieten het begrip ‘klimaatbestendig’ niet direct. “Dat je als leek een professional moet inschakelen om regels begrijpelijk te maken: dan schiet je direct je doel voorbij. Als je wil dat een leek zich aan de regels houdt, dan moeten die regels op z’n minst duidelijk zijn.” Ze duidt hier op dit artikel dat Achmea vorige week publiceerde.

Van Zwieten en haar 68 collega’s bij Loo van Eck trainen en inspireren allerlei professionals om beter, en vooral duidelijker te communiceren. Een probleem dat ze vaak tegenkomt is dat de schrijver vooral bezig is met welke informatie hij of zij wil overbrengen, en niet met de informatiebehoeften van de lezer. “Je vraagt je lezer om jouw informatie te lezen. Eigenlijk moet je het zien als een economisch proces: je vraagt een investering van je lezer. Zorg er dan als schrijver voor dat hij daar zo min mogelijk moeite voor moet doen. Want dán is de kans het grootste dat jouw boodschap hem bereikt.”

Zó komt je boodschap over
Volgens Van Zwieten zijn er drie belangrijke factoren om rekening mee te houden als je een boodschap helder wil overbrengen. Op de eerste plaats: het kennisniveau van de lezer. “Hoe veel voorkennis heeft iemand? Rondom klimaatbestendig wonen weet ík al redelijk veel, omdat ik momenteel zelf een huis aan het bouwen ben. Maar de gemiddelde Nederlander heeft zich waarschijnlijk nog niet verdiept in dit onderwerp. Is jouw lezer de gemiddelde Nederlander? Realiseer je dan dat je iets meer basisinformatie moet geven.”

Ook het interesseniveau van de lezer is een belangrijke factor om rekening mee te houden. Van Zwieten: “Als ik net een nieuwbouwwoning heb gekocht die alle klimaatbestendige eisen voldoet, dan zal een tekst over het motiveren om aan deze eisen te voldoen, mij niet veel interesseren. Is er een eis aangepast? Of is er met terugwerkende kracht subsidie aan te vragen? Dan interesseert het mij wel. Je moet je lezer duidelijk maken hoe dit thema betrekking heeft op zijn of haar persoonlijke situatie. Focus als schrijver op het leesmotief van je lezers (What’s in it for me?)” De antwoorden op de lezersvragen bepalen eigenlijk de inhoud van je tekst.

Tot slot is het taalniveau van de lezer ook iets om rekening mee te houden. “Veel teksten van de overheid en het bedrijfsleven zijn geschreven op taalniveau C1, soms zelfs op C2-taalniveau. Terwijl het gemiddelde taalniveau van de Nederlander B1 (lager) is. En we weten dat 70 procent van de Nederlanders teksten op taalniveau B1 begrijpt”, legt Van Zwieten het kader uit waarmee taaltrainers in heel Europa werken. Vaak wordt er onder experts of vakgenoten op vrij hoog niveau gecommuniceerd. “Dat is prima: iedereen kent het jargon, en het interesse- én kennisniveau ligt hoog.” Maar in de vertaling naar de leek wordt vaak over het hoofd gezien dat zij al die relevante begrippen niet kennen. En dat is zonde. Het is slimmer om korte zinnen te schrijven en begrijpelijke woorden te gebruiken.

Van Zwieten: “Er valt zoveel winst te behalen met heldere communicatie. Want als je lezer het niet begrijpt, voor wie schrijf je het dan?”

Lees ook: Klimaatbestendig wonen is voor meeste Nederlanders puzzel