Zeist,
28
november
2017
|
15:18
Europe/Amsterdam

“Mensen mogen niet als middel worden beschouwd”

“De onzekerheid heeft een prijs die we op lange termijn met z’n allen gaan betalen. Ik maak me zorgen over mijn generatie. Want deze generatie krijgt het niet per definitie beter dan hun ouders. De nieuwe generatie moet bijvoorbeeld een leven lang leren, maar wel op basis van een leenstelsel. Moet langer doorwerken, maar wel in onzekerheid. En moet veel later met pensioen, terwijl het de vraag is of ze daar wat van terugzien. Het besteedbaar inkomen wordt steeds lager, terwijl je overal voor moet bij sparen, zoals ziektekosten, pensioen en zorgverlening. Dit alles heeft een maatschappelijk prijskaartje. En de vraag is wie dat uiteindelijk gaat betalen.”

Voor Semih Eski staat vast dat juist in de dynamiek die jongere generaties nu ervaren, inspraak goed geregeld moet worden. Individueel en collectief. “Mijn werk in Den Haag gaat over dingen geregeld krijgen, maar ook om dingen te behouden”, vertelt hij. “En die stem moet gehoord worden. Want als we ons niet met het beleid bemoeien, kan het zo maar zijn dat het beleid verkeerd uitpakt voor de jonge generatie. De jeugd mag zich nog meer organiseren om van daaruit het gesprek aan te kunnen met de rest van de maatschappij. Over gezamenlijke dilemma’s in plaats van tegenstellingen. Ik geloof niet in generatieconflicten, maar in generatieconsensus. Dus juist de kracht van samen doen en open zijn over de dilemma’s en worstelingen. Waarbij het belangrijk is om elkaars verschillen te respecteren. Mijn grootste wens is dat Nederland toegroeit naar een inclusieve arbeidsmarkt die voor iedereen zekerheid en perspectief biedt. Waar voor iedereen ruimte is om een fatsoenlijk bestaan op te bouwen. Flexibilisering is in deze context best een zorg. Wat mij betreft ook niet een gegeven, maar een gevolg van gemaakte keuzes in wetgeving en beleid. Het raakt vooral kwetsbare groepen, brengt onzekerheid met zich mee en leidt tot onrust. Zeker ook onder jongeren. De contractuele flexibilisering zorgt ervoor dat mensen niet mee kunnen en mogen praten in medezeggenschapsraden. Er ontstaan allerlei vormen van ongelijkheid, in beloning bijvoorbeeld en pensioenopbouw. Tegelijkertijd kan ik me niet voorstellen dat werkgevers op lange termijn gebaat zijn bij flexibilisering. Het eindeloos rouleren van medewerkers leidt niet tot optimalisatie van samenwerking en het opbouwen van een beleidscultuur.”

“De arbeidsmarkt moet niet een verkapte ‘marktplaats’ worden waar we allemaal taken kunnen invullen”

Eski wil vanuit de vakbeweging veel meer inzetten op het creëren van toekomstperspectief en van daaruit mensen naar de arbeidsmarkt helpen. “Zo’n 9 procent van de jongeren is werkloos”, stelt hij. “Dan hebben we het over 140.000 jongeren, nog los van verborgen en langdurige werkloosheid. Ik maak me daar oprecht zorgen om. De digitalisering legt heel veel druk op de maatschappij en daarmee komt de lat vaak te hoog te liggen. Het is belangrijk dat we de rust bewaren in alle verandering en realistisch zijn in de eisen die we aan mensen stellen. Inclusief de werk- en contractvormen die we daaraan koppelen. Jongeren zoeken de flexibiliteit vooral in autonomie, niet in arbeidscontracten. Hun kracht zit vooral in het ontdekken van nieuwe invalshoeken en concrete oplossingsrichtingen in bijvoorbeeld sociaaleconomisch beleid. Daarmee kunnen ze een grote bijdrage leveren in het organiseren van de veranderingen waarvoor we staan. Mits ze in de positie worden gebracht dat te doen. Dat vraagt niet om gejaagdheid en onzekerheid, maar om rust en overzicht.”

Gevraagd naar de mogelijke toekomstige impact van verdergaande flexibilisering op de arbeidsmarkt wijst de CNV Jongeren-voorzitter op een rapport waarin het scenario van een ‘taakeconomie’ wordt beschreven. “Dat gaat uit van een soort marktplaats voor taken en klussen waar grote groepen mensen van afhankelijk zijn”, vertelt hij. “Wat mij betreft zou dat echt een stap terug in de tijd zijn. Want de echte, fundamentele vraag blijft daarmee onbeantwoord: hoe willen we met elkaar omgaan? Wat mij betreft in elk geval niet op een manier die mensen dwingt om elke dag te moeten kijken hoeveel taken ze moeten en kunnen vervullen om hun hoofd boven water te houden. Dat zou een zeer ongezonde situatie zijn. Zo’n scenario zou leiden tot een ratrace. Tot verdere versnelling in plaats van een slimme aanpak vanuit overzicht en heldere keuzes. Hard hollen zonder vooruit te komen. De lopende band van vroeger is de lopende mailbox van tegenwoordig geworden. Je kunt geen moment verslappen. In het scenario van de taakeconomie zouden we gaan naar een sterk versplinterde arbeidsmarkt waar je ’s morgens niet weet wat je aan het einde van de dag hebt verdiend. En de echte kansen zijn dan alleen maar weggelegd voor de mensen die het hardst kunnen rennen. Dergelijke onderlinge concurrentiestrijd gaat ten koste van welzijn en leidt internationaal zeker niet tot een duurzaam concurrentievoordeel. Kijk, duidelijk is dat de baanzekerheid in ons land zal verdwijnen, maar werkzekerheid zal er toch minimaal moeten zijn. Anders gaan de onrust en onzekerheid tegen ons werken. Ik geloof echt dat wij altijd nog zelf kunnen bepalen hoe de arbeidsmarkt voor later eruit komt te zien in plaats van dat we het ons laten overkomen. Maar dan moeten we daar wel nu mee aan de slag gaan.”

 “Ondernemingen moeten niet alleen maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar ook maatschappelijk verantwoord aannemen”

Eski vindt dat ondernemingen een belangrijke taak hebben in het creëren van een duurzame en toekomstbestendige arbeidsmarkt. “Ik vind het nog steeds merkwaardig dat er allerlei toezichthouders zijn voor het financieel kapitaal, maar nauwelijks voor het menselijk kapitaal”, stelt hij. “De financiële markten worden enorm in de gaten gehouden door de DNB en AFM. Dat is belangrijk. Maar wie houdt dan eigenlijk in de gaten hoe we met mensen omgaan? Mensen mogen niet als middel worden beschouwd. Bovendien is het menselijk kapitaal de daadwerkelijke drijvende kracht achter de onderneming. Een bedrijf kan heel veel kapitaal op de bank hebben staan, maar als het bedrijf geen loyale mensen heeft, kan men uiteindelijk de deuren sluiten. Bedrijven zouden meer moeten nadenken over de maatschappelijke winst. En bedrijven hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid naast de financieel-economische vraagstukken. Ondernemingen moeten niet alleen maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar ook maatschappelijk verantwoord mensen aannemen. En met hen komen tot duurzame arbeidsrelaties. Goed omgaan met mensen is de beste investering die je als werkgever kunt doen. Het gaat erom dat je zorg draagt voor een goede cultuur waar mensen zich prettig en veilig voelen. Anders gezegd: je kunt investeren in een duur bed, maar daarmee koop je nog geen nachtrust.”

 “Het uitzendbureau zou primair als doel moeten hebben om mensen te helpen aan meer zekerheid op de arbeidsmarkt.”

Volgens Eski hebben ook uitzendbureaus een belangrijke maatschappelijke taak en verantwoordelijkheid. En werkt het uitzendfenomeen zoals we dat vandaag kennen de flexibilisering nog meer in de hand. “De rol die men van oudsher had, namelijk het opvangen bij ‘piek en ziek,’ is vandaag de dag veel groter geworden. De uitzendbranche zou zich idealiter weer moeten focussen op die oude rol, bijvoorbeeld om seizoensarbeid op te vangen. Er wordt veel aan de kandidaten verdiend, terwijl een groot deel van dat geld eigenlijk in het zakje van de werknemer terecht zou moeten komen. Dat is wat mij betreft echt een maatschappelijk vraagstuk, een gewetensvraag zelfs. Als het uitzendbureau meer verdient dan de werknemer die het bureau uitzendt, wie wordt er dan uiteindelijk geholpen? En hoe kun je vanuit die optiek investeren in een duurzaam en gezond arbeidsklimaat? Als het aan mij ligt, zou een uitzendbureau als primair doel moeten hebben om mensen te helpen aan meer zekerheid op de arbeidsmarkt. Ik zie er de logica en het nut niet van in als mensen van de ene naar de andere uitzendbaan hoppen. Vooral niet als je bedenkt dat een uitzendkracht pas na 26 weken pensioen opbouwt en bijvoorbeeld niet in aanmerking komt voor een persoonlijk leerbudget. Je moet mensen niet laten concurreren op arbeidsvoorwaarden. Dat brengt alleen maar stress met zich mee.”

Semih Eski CNV Jongeren: Practise what you preach

CNV Jongeren organiseert eens in de drie maanden een vakbondscafé om jongere niet-leden te bereiken en te informeren. Daarnaast werken ze met een expertpanel waarin ze met jongeren in gesprek gaan over sociaaleconomische vraagstukken. Naast de lobby heeft CNV Jongeren een projectorganisatie die uitvoering geeft aan begeleiding van de arbeidsmarkt op een aantal thema’s. Bijvoorbeeld het begeleiden van mensen met een arbeidsbeperking. Bij elk thema waar CNV Jongeren stelling neemt, wordt een projectorganisatie ingericht om ook de vertaalslag te kunnen maken richting de markt. Andere voorbeelden hiervan zijn het initiatief voor Pensioenlab in samenwerking met andere vakbonden, de MBO Topacademie en het MZ LAB dat mensen empowert om actief deel te nemen in de medezeggenschap van organisaties.

Boilerplate

Over Semih Eski, voorzitter CNV Jongeren:

Semih Eski is sinds 2010 lid van CNV Jongeren en is sinds 2011 bestuurslid en voorzitter van de werkgroep Arbeidsmarkt. Hij studeerde Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Amsterdam en heeft zich veel beziggehouden met thema’s als jeugdwerkloosheid, aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en flexibilisering. In 2016 is Eski benoemd als voorzitter van CNV Jongeren.

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.