Bert Grevelink
“Wij hebben voortdurend de neiging om te kijken naar wat we niet kunnen”
Bert Grevelink
Zeist,
12
september
2016
|
09:00
Europe/Amsterdam

“Wij hebben voortdurend de neiging om te kijken naar wat we niet kunnen”

Door toeval komt Bert Grevelink in Leeuwarden terecht op de acceptatieafdeling bedrijfsmatige risico’s van Achmea. Nu 27 jaar geleden. Diep in zijn hart had de Fries liever in de revalidatiezorg willen blijven werken. 

“De meeste mensen kwamen in het revalidatiecentrum terecht door een ongeluk. Ik heb veel nare dingen gezien, veroorzaakt door mensen met een slokje op. Nooit, maar dan ook nooit, stap ik met drank op de auto in.”

“Mensen die revalideren (of met een beperking) zijn alleen nog maar bezig met wat ze nog wel kunnen, terwijl wij de neiging hebben om voortdurend te kijken wat we niet kunnen.”

“Die vechtersmentaliteit. Die houding van… ik wil het halen. Mooi. Ze komen er altijd sterker uit.”

“Er kwam een meisje binnen met epileptische aanvallen. Ze kon nagenoeg niks, maar ze wilde naar buiten en zelfstandig een rolstoel besturen. Als je kijkt waar ze nu staat. Geweldig. We schrijven nog regelmatig met elkaar.”

“Accepteren dat je een beperking hebt. Dat je niet verder meer kunt komen. Aannemen dat dit het enige is wat je nog kan. Daar is veel moed voor nodig.”

“Solidariteit is eenwording. Een zijn met de groep. Dit zijn wij. Onderling mogen er misschien verschillen zijn, maar naar buiten toe vorm je een geheel.”

“Ik miste het revalidatiewerk en ben daarom hulpverlener geworden bij het Rode Kruis. Zo kwam ik terecht bij ‘drempelloos dansen’, waar ze een dansmaatje zochten voor een minder valide. Ik dacht, doe ik even, een paar simpele danslessen. Quickstep, rumba, Engelse wals. Maar het eerste jaar was een verschrikking. Bij het normale dansen danst de man namelijk vooruit en de vrouw volgt. Met een rolstoel dans je achterwaarts. Die rolstoel knalde letterlijk alle kanten op.”

“Bij het Rode Kruis heb ik ooit iemand moeten reanimeren. Die blik in de ogen vergeet ik nooit meer. Is dit het? Totdat je het leven letterlijk ziet terugkomen nadat je hard op de borst begint te duwen en te trekken.”

“Sorry, mogen we even pauzeren?”

“Het stukje verzorging heb ik altijd al in mij gehad. Ik wilde in het onderwijs of in de verpleging. Ik wil wat doen voor de mensen. Al is het maar koffie en thee brengen.”

“Mijn vader was vrijwilliger in de kerk. Tegen een kleine vergoeding deed hij de kantine, schonk koffie en zette voor de dienst de stoelen klaar.”

“’Heb uw naasten lief.’ Dat zeg je nu wel. Maar daar is men helemaal niet mee bezig. Kijk eens hoe de asielzoekers worden ontvangen. Je mag binnenkomen maar ondertussen wordt wel de boel kort een klein geslagen.”

“Vroeger was er meer begrip voor elkaar. Het is harder tegenwoordig. We zijn wel met z’n allen, maar ik kom eerst.”

“Mensen werken tegenwoordig veel te veel. Het is gehaaster. Er is nauwelijks meer tijd voor iets anders. Ik zie het bij de sportclubs. De kinderen worden met piepende banden gedropt. Zo, even weg ermee.”

Boilerplate

Hoe solidair is Nederland?

Vanaf begin 2015 is Achmea op zoek naar antwoorden op deze vraag. We vragen publieke figuren naar hun persoonlijke mening over solidariteit. Dat levert elke week nieuwe inzichten op. Lees eerdere blogs over solidariteit in Nederland en praat mee op Facebook!

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.